De kano

Veel bezittingen had een Yagán-gezin niet: een kano, vistuig, speerpunten, een zelfgevlochten mandje, een grote schelp, een hond. Dat was het dan.

De Yagán-kano had de vorm van een Venetiaanse gondel: licht gebogen en eindigend in een punt. De kano was ingedeeld in vijf of zeven vakken: vooraan het visgerei, een plek om te peddelen, in het midden het vuur waar de kinderen en de hond bij zaten, een plek om te hozen, de plek voor de man, de vrouw die peddelt en in het achterste vak de bezittingen. In een kano konden vier tot hooguit acht personen. In historische interviews vertelde een Yagán dat zijn familie vijftien kano’s telde. Bij een bijzondere gebeurtenis kwamen soms wel zeventig kano’s met driehonderd mensen bij elkaar.

De mannen bouwden in twee tot drie weken een kano. Jongens leerden het vak van hun vaders. Niet iedereen was even goed in het maken van een kano. Boomtakken of walvisbaleinen* werden gesplitst, geweekt in water, gebogen tot spanten en in die vorm gedroogd. De huid van de kano bestond uit drie brede stroken beukenboombast die met biezen aan elkaar waren genaaid. Dit type kano was kwetsbaar en ging hooguit een jaar mee. De smalle kano’s van de Yagán waren zo’n drieënhalf tot vier meter lang. De Yagán voeren vaak op binnenwateren tussen de eilanden en bleven dicht bij de kust. Ze konden dan beschutting zoeken op het strand als er plotseling een storm opstak.

De kano was zwaar. Op de bodem werd namelijk een kleilaag aangebracht van vijftien centimeter. Zodoende lag de kano stabieler in het water. Er werd vaak ’s nachts gevaren, omdat er dan minder wind stond. In sommige delen van Vuurland waren de golven en wind echt te bruut om er te kunnen kanoën. Dan tilden ze de kano op en liepen ermee over land via een paadje van de ene baai naar de andere. Bijvoorbeeld bij de baai Allen Gardiner op het eiland Hoste en van New Year’s Sound naar de baai Tekenica.


* zo zien baleinen in de bek van een walvis eruit. Baleinen zijn flexibel, hebben een gladde en een harige kant. Een walvis eet geen grote vissen, maar krill, dat zijn heel kleine planktonkreeftjes. De walvis gebruikt zijn baleinen om het krill uit het zeewater te filteren.