6. De kano in gevaar
Je kunt wel wat hebben als je woont waar het vijfentwintig keer per jaar stormt. Dan ga je er toch op uit als het hard waait, want wie weet kun je nog een visje vinden voor het eten. Of is er ergens een gewond zeedier achtergebleven dat zijn groep niet meer kan bijhouden; dat overkomt zeehonden wel eens en dan zijn ze ten dode opgeschreven.
Vader sleept de kano naar de waterkant. Het vuurtje uit de hut gaat mee. Het wordt er voorzichtig in gedragen en boven op een hoopje klei en stenen geplaatst. Door de natte kanohuid, de klei en stenen, brandt de kano niet af. Het vuur wordt laag gehouden en geeft warmte af aan de kinderen die er vlakbij zitten en hun handen eraan warmen. Dat is best lekker in die kou. Iedereen neemt zijn positie in de boot in. Vader voorop met het visgerei bij de hand. Gaméla en Sisoi in het midden waar ze op het vuur letten. Moeder met de peddel achterin. Daar staat ook een mandje met aanmaakgras voor het vuur, wat verf, twee schelpen en een paar meter touw; dat zijn alle spullen die ze hebben.
Moeder peddelt naar het brede water richting zee. De eerste grote golf breekt net voor de kano in tweeën. De tweede golf komt gedeeltelijk in de boot terecht. Sisoi en Gaméla hozen met een grote schelp het water uit de kano. Vader staat voorop met de visspeer op de uitkijk. Een enkele vogel scheert over het water en neemt een duik; há daar moet dus vis zwemmen. Vader wijst waarheen moeder koers moet zetten en vaardig peddelt ze er naartoe. Dat vergt veel tijd vanwege de harde wind die ze van hun doel lijkt te willen wegdrijven. Ze kanoën vlak langs een rotspartij. Vader heft en spiest resoluut een makreel. Hij ziet er nog enkele, vangt ze en bindt ze samen tot een bundeltje. Het weer is slecht dus ze blijven zo kort mogelijk op zee. Iedereen kijkt uit naar het betere weer in het nieuwe seizoen. De kinderen hozen en hozen, maar de schelp slipt uit hun handen en verdwijnt in het diepe water. Verloren. Ze kijken in het mandje achterin de kano. Gelukkig is er nog een schelp over, maar die is klein. Plots is er een rukwind die de boot scheeftrekt. Vader duikt ineen om minder wind te vangen. Behoedzaam en met kracht peddelt hun moeder verder. Niet ver van het strand zien ze de kampeerplaats al en dan gebeurt het toch… Een scherpe rots rijt de kwetsbare dunne kanowand open en het ijskoude water golft naar binnen. Hoe moeten ze aan wal komen?
- Een vervolg op dit verhaal schrijven? Een tekening of foto bij dit verhaal maken? Mail naar info@eindelozeverhalen.nl, dan plaats ik het voor je op de site.
- Je kunt ook doorgaan naar het vervolg op dit verhaal: 7. Alarm op het strand