14. Gaméla en Sisoi hebben kiespijn

Gaméla en haar broertje Sisoi houden beiden hun hand op hun kaak. Hun monden zijn samengeperst tot een dunne streep. “Mama, onze tanden en kiezen doen een beetje zeer.” Hun moeder stelt hen gerust. “Jullie zijn gezond, maar na een lange winter waarin we vooral zeewier, waterspinazie, mosselen en vis hebben gegeten, is het nu tijd om extra vitamine C te gaan zoeken.”


Dat betekent: aan wal! Het hele gezin sleept de kano uit het water en legt hem op het zand. Ze wandelen van het strand naar de boomstreek. Onderweg zien ze de mooiste mossen en een heel bed orchideeën.

Maar daarvoor zijn ze hier niet gekomen. “Jongens”, maant hun moeder, “kijk op de grond tussen de wortels van de bomen of je de eerste wilde aardbeien ziet. Papa en ik zoeken naar indianenbrood hoger in de bomen en eetbare bessen aan de struiken.” Hmm, mijmert Sisoi, vonden ze maar van die donkerblauwe Calafate, want die bessen vindt hij heerlijk. Nog vijftig meter en dan vinden ze de eerste vruchten. Hij en zijn zus beginnen meteen op te eten wat ze vinden. Na een paar uur doen hun tanden geen pijn meer, maar hun buik wel. Hoe kan dat nou?